De avontuurlijke dochters

De avontuurlijke dochters

Er was eens een Venda-koning die vijf avontuurlijke en erg ongehoorzame dochters had. Elke morgen gingen de dochters water halen in de Mudasiri-rivier, die dichtbij was. Op een morgen, toen ze hun waterkannen vulden en spetterden in de ondiepe gedeeltes van de rivier, kwam er een jongeman tevoorschijn. Hij had een muziekinstrument bij zich. Hij speelde op het instrument, zong een lied en danste voor de meisjes.

“Denken jullie dat jullie verliefd op mij zouden kunnen worden, jongedames?” vroeg hij.

“Wat een gekke kerel”, zeiden ze.

De jongeman vertrok. Na een tijdje kwam hij weer terug met een hoed op. Weer speelde hij op het instrument, zong een lied en danste met zijn hoed op.“Wat denken jullie, lieve dames, kan een van jullie nu verliefd op mij worden?”

“Hemeltje lief”, zeiden ze, “je bent onuitstaanbaar, rot op.”

“Wacht even”, zei één van de dochters, “ik vind hem best aardig”.

“Ga dan met me mee”, antwoordde de jongeman. Aangezien ze niet één van hen alleen wilden laten meegaan met de jongeman besloten de meisjes dat ze allemaal mee zouden gaan.

De jongeman was erg in zijn nopjes terwijl hij het voetpad volgde en op zijn muziekinstrument speelde, een lied zong met zijn hoed op en achter hem vijf prachtige jongedames. Ze liepen over voetpaden, door valleien en door donkere bossen. Uiteindelijk arriveerden ze waar de jongeman woonde. Hij stelde de vijf dames voor aan zijn familie. Na een goede maaltijd gingen ze allemaal slapen. Die nacht schrokken de meisjes wakker. Ze hoorden iets grommen buiten de hut.

De volgende morgen zeiden ze “We hoorden iets grommen buiten de hut vannacht”.

“Misschien had je een slechte droom”, zei de jongeman.

De volgende nacht waren ze te bang om in slaap te vallen en midden in de nacht hoorden ze weer gegrom net buiten hun hut. “Dit is een gevaarlijke plek, laten we wegrennen”.

Ze kropen naar buiten in het donker, volgden een voetpad maar rond het middaguur waren ze hopeloos verdwaald. Plotseling verscheen er een duif op een tak. “Waarom huilen jullie?”

“We rennen weg voor een monster maar we zijn helemaal verdwaald. Kun je ons helpen om ons dorp aan de Mudasiri-rivier te vinden?”

“Lieve hemel, jullie zijn écht verdwaald. Ik zal jullie helpen voor het monster jullie inhaalt.”

“Wat kun jij doen? Je bent maar een duif.”

“Wacht maar en kijk wat er gebeuren gaat”, zei de duif.

Hij hipte naar beneden en slokte één voor één de ongehoorzame dochters op.

Daar vloog de duif weg en cirkelde boven het eerste dorp. “Is dit het dorp aan de Mudasiri-rivier?” riep de duif naar beneden.

“Nee, dit is het dorp aan de Mutshindudi-rivier,” riepen vrouwen die in het veld aan het werk waren.

De duif vloog verder en cirkelde boven het volgende dorp. “Is dit het dorp aan de Mudasiri-rivier?” riep de duif.

“Nee, dit is het dorp aan de Nzhelele-rivier,” riepen vrouwen die brandhout verzamelden.

De duif vloog verder en cirkelde boven een ander dorp. “Is dit het dorp aan de Mudasiri-rivier?” riep de duif.

“Ja, dit is het dorp aan de Mudasiri -rivier,” riepen vrouwen die water droegen.

“Waar kan ik landen met goed nieuws?” vroeg de duif.

“Wacht hier in de boom, als je goed nieuws brengt moeten we de rieten mat uitrollen,” zei de koning.

Iedereen rende rond om de rieten mat te vinden. Uiteindelijk rolden ze de rieten mat uit en de duif hipte naar beneden.

“Ugu!” kuchte de duif en daar kwam Poppy aangesprongen. “Ugu!” kuchte de duif en daar was Maria. “Ugu!” kuchte de duif en daar kwam Violet aangesprongen. “Ugu!” kuchte de duif en daar was Agnes. “Ugu!” kuchte de duif en daar kwam Anna aangesprongen.

“Mis je nog kinderen, Koning?” vroeg de duif.

“Nee hoor, ze zijn allemaal terug,” zei de koning.

“Hoe zullen we de duif belonen voor het veilig terugbrengen van onze kinderen,” vroeg de Venda-koning aan zijn vrouw.

“Vraag de duif om bij ons te blijven wonen,” zei de vrouw van de koning.

“We willen graag dat je bij ons blijft wonen,” zei de koning.

Hoewel de koning graag wilde dat hij bij hen zou blijven, antwoordde de duif toch, “Ik kan niet blijven, ik moet daar naar toe gaan waar een nood is” en weg vloog hij.

Copyright © Dr Ina le Roux

Interpretatie

Dit is een directe waarschuwing voor dochters om niet te avontuurlijk te zijn en niet met vreemde personen mee te gaan hoe interessant of aantrekkelijk die personen ook lijken.

In dit verhaal zien we twee mannelijke figuren, de sluwe opportunist en de redder – de duif.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *