Eni Nenzhelele

Eni Nenzhelele

Eni
Eni

Ik had een gelukkige jeugd. Terwijl ik dit zeg, denk ik bij mezelf “Hoe kun je dat zeggen?”. We waren zo arm en gingen vaak met honger naar bed. Ja, dat is waar, maar ik had toch ook een gelukkige jeugd. En zelfs vandaag kan ik zeggen, “Ndi takala’ – ik ben gelukkig. Dat neemt niet weg dat we veel ontberen, maar dat maakt me niet ongelukkig.

Maar laat ik beginnen bij de periode toen ik een kind was. Mijn moeder heette Tambani en ze had acht kinderen. Ik was nummer vier. In die tijd toen ik een kind was, in 1950, was het leven veel moeilijker dan nu. Mijn vader was vertrokken om werk te gaan zoeken en hij kwam nooit terug. Mijn moeder bleef achter met acht kinderen. Elke ochtend gingen we de heuvels in om wilde spinazie te zoeken, miroho – dat is het Venda-woord voor wilde spinazie of willekeurig welke groene bladeren die we kunnen koken. School, daarvan dachten we dat het een verkwisting van tijd was. En bovendien gingen alleen jongens naar school. De oudere mensen zeiden “school maakt kleine meisjes gek” en ik wilde niet gek worden, dus ging ik niet naar school.

We plantten pompoen en bonen, we zochten naar wilde honing in apenbroodbomen, we verzamelden wilde katoen en we verzamelden wilde vruchten. In die tijd waren er minder mensen en was er meer voedsel te vinden in het veld. We hadden geiten en een paar kippen.

Op een avond, terwijl we al een aantal uren lagen te slapen in de keukenhut, hoorden we “Kho! Kho! Kho!” Er stond iemand aan de deur. We waren te bang om geluid te maken.

Eni’s huis. Ina met dominee Piet Mavheta, Eni’s nicht ‘Malori’ die vertaalt. Eni zit verborgen achter een kleinkind.
Eni’s huis. Ina met dominee Piet Mavheta, Eni’s nicht ‘Malori’ die vertaalt. Eni zit verborgen achter een kleinkind.

“Aa! Ndi madekwana!” – “goedenavond” in onze taal, tshiVenda. Mijn moeder herkende de stem en deed open. Daar stonden haar zus Mushou en haar zoon Malori. We bliezen op de kolen en maakten thee voor hen en gaven hen iets te eten. We waren blij om onze tante te zien en Malori. Het was opwindend om bezoek te krijgen zo laat op de avond. We dronken allemaal thee maar vielen weer al gauw in slaap. De twee zussen praatten en die avond, voor ik in slaap viel, hoorde ik dat mijn tante was weggerend van haar onvriendelijke man. Ze kon zijn wreedheid niet langer verdragen.

Nu waren er nog meer monden om te voeden.

’s Nachts probeerden mijn zus en ik te bedenken hoe we mijn moeder konden helpen. Mijn moeder en haar zuster maakten hun eigen plannen om ons te eten te geven. Ze begonnen kippen te houden. Ze hadden niet genoeg eten voor ons kinderen maar ze kregen het voor elkaar om de kippen te voeren. Na een paar maanden hadden ze dertig hennen. Ze leenden een ezelkar met drie ezels van een buurman en vroeg in de morgen gingen ze naar Musina, ongeveer 60 km verderop. Musina is voor ons de dichtstbijzijnde stad. Ze deden er twee dagen over om er te komen en twee dagen om weer thuis te komen. Slechts 18 hennen overleefden de reis, maar ze kwamen thuis met een zak maïsmeel, suiker en betere plannen om de hennen de volgende keer te beschermen tegen de brandende zon. Mijn moeder en haar zus Mushou hadden er moeite mee om tien monden te voeden, maar er werd altijd gelachen. Ze waren arm maar gelukkig dat ze bij elkaar waren. Ze hebben veel dingen bedacht om te overleven. Ik kan eerlijk zeggen dat we vaak honger hadden, maar het gebeurde maar heel zelden dat we geen plezier hadden.

Eni met haar man Samson die ook deel is geweest van de ‘Malappie-groep’
Eni met haar man Samson die ook deel is geweest van de ‘Malappie-groep’

Een jaar, kort voor Kerst, hadden onze moeders 42 kippen om naar Musina te brengen. Ze vertrokken vroeg in de ochtend. Toen ze bij de Nwanedi-rivier kwamen weigerden de ezels om er doorheen te gaan. Ze schreeuwden naar de ezels en drongen erop aan om door te gaan. Ze trokken aan de dieren. Toen ze halverwege de rivier waren kwam er plotseling een muur van water aangestormd. Mijn moeder en Mushou konden zichzelf vastklampen aan boomstammen en zich uit de rivier trekken. De ezels en kippen waren echter voor eeuwig verloren. Later die ochtend kwamen de vrouwen te voet thuis en vertelden ons wat er was gebeurd. Dat was een van de weinige keren dat ik mijn moeder ontstemd heb gezien.

Nu ben ik zelf grootmoeder van zeven kleinkinderen. Ik ben de coördinatrice van onze borduurgroep en iedereen in mijn huis doet mee met het ‘malappie team’, de borduurgroep.

Mijn ogen zijn niet meer zo goed, maar ik heb een leesbril gekregen en nu kan ik weer heel goed zien. Ik wil iedereen bedanken die onze borduurwerken koopt. Vergeet niet dat deze borduurwerken voedsel voor ons betekenen. Ik teken met mijn naam op de borduurwerken, Eni.

Dank u

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *